Ben jij op zoek naar jouw dichtstbijzijnde Dierspecialist? Klik dan op de groene button of vul je adres in in het venster eronder. Klik je op de zwarte button dan ga je naar onze algemene website.
Iedereen hangt weleens een vetbolletje op*
Toch zijn er een aantal dingen die je moet weten als je het écht goed wilt doen. Wat eten vogels graag? Welke voeding hebben ze nodig in de winter? En in de lente? Er is zoveel vogelvoer in omloop, maar wat kun je op welk moment het best geven? Het begint in ieder geval altijd met het lezen van de verpakking.
*Hoe leuk: Maak zelf mezenbollen! Zie ons filmpje op Youtube en volg het recept stap voor stap…
Geschikt voer
Is vogelvoer dat speciaal is samengesteld voor tuinvogels. Daarvan geef je silovoer uitsluitend in voersilo’s. En strooivoer op de grond of op voedertafels. Daarnaast kun je ze ongebrande én ongezouten pinda’s in pindasilo’s geven, speciaal voor
tuinvogels gemaakte vetproducten, fruit en wat broodkruimels.
Wat je niet moet geven
Zijn gekookte etensresten, want dit bederft snel. Zorg ervoor dat je het vogelvoer regelmatig ververst. Als het bederft kunnen vogels hier ziek van worden. Sowieso is het niet goed om te veel te voeren, want dat trekt ongedierte aan. In voer in een plastic netje kunnen vogels vast komen te zitten. Margarine en boter werken laxerend. En ook melkproducten en zout zijn niet goed voor tuinvogels.
Vooral appels en rozijnen vallen erg in de smaak. Verder eet niet iedere vogel graag in het zicht. Om zoveel mogelijk vogelsoorten een lekkere maaltijd te geven moet je op verschillende plekken voer plaatsen. Zo hangen mezen graag ondersteboven aan een vetbol en scharrelt een merel liever op de grond. De schuwe winterkoning eet bij voorkeur privé onder de struiken. Heb je liever geen kraaien of meeuwen, zet dan een speciale korf om het voer, zodat alleen kleine tuinvogels er bij kunnen.
Om te drinken én om in te badderen. Zet een platte en brede schaal op een veilige, hoge plaats. Deze waterbak moet iedere dag verschoond worden om bacteriën in het drinkwater te voor- komen. In de winter kun je vergruisde ijssplinters in de waterbak leggen. Geef in ieder geval nooit warm water!
Ieder seizoen vraagt zo om zijn eigen bijvoeding:
De drukste periode van het jaar. Een geschikte partner zoeken, nest bouwen, eieren leggen, uitbroeden en de jongen grootbrengen. De meeste vogels doen dit niet één, maar twee keer! Insecten, wormen en rupsen zijn een natuurlijke bron van eiwitten. En ondanks dat zij er in overvloed zijn, is het toch noodzakelijk om ze bij te voeren. Op regenachtige dagen ontstaat voedselschaarste. Meelwormen zijn een goede aanvulling. Kalk zit in bijna al het voedsel, of leg uitgekookte en fijngestampte eierschillen neer. Geef nooit melk!
In de warme zomer is eiwitrijk voedsel van levensbelang. In deze periode gaan ze ruien en krijgen ze een winterjas die ze moet beschermen tegen de kou of om naar het zuiden te trekken. Naast eiwitrijk vogelvoer zoals vier-seizoenenvogelvoer en meelwormen, helpt het ook om bloeiende planten in de tuin te zetten en het gazon te besproeien.
Tuinvogels komen dichter bij huis, op zoek naar voedsel dat ook in de winter te vinden is. Als je nu begint met bijvoeren, zullen ze ook in de winter regelmatig op bezoek komen. Ze zijn in deze tijd gek op vitaminerijke bessen, vetbollen en pinda’s om de vetreserves aan te vullen.
In de winter kost het de tuin-vogel veel energie om zijn lichaamswarmte vast te houden. Tijdens een strenge winternacht kunnen ze tien procent van hun lichaamsgewicht verliezen. Om aan te sterken zijn vooral vetbollen en pinda’s goed. Bij lichte vorst is het geen probleem om de waterbak te vullen. Als het vriest kun je wat ijs in kleine stukjes brokkelen, zodat ze de splinters op kunnen pikken.
Heb je een vraag naar aanleiding van dit artikel? Kom bij ons langs in de winkel voor goed advies. Ook online kan je je vraag stellen, onze Dierspecialisten staan voor je klaar en helpen je graag!