Ben jij op zoek naar jouw dichtstbijzijnde Dierspecialist? Klik dan op de groene button of vul je adres in in het venster eronder. Klik je op de zwarte button dan ga je naar onze algemene website.
Hoe lang en hoe vaak je hond naar buiten moet én wilt hangt af van het hondenras, de leeftijd en het individuele karakter van je hond.
Het is dus verstandig om uit te zoeken hoeveel beweging het hondenras nodig heeft dat je wil aanschaffen. De ene hond is na een halfuur rennen echt nog niet klaar om naar huis te gaan, terwijl de andere hond zich na een kwartier al omdraait.
Over het algemeen heeft een volwassen hond minimaal twee uur beweging per dag nodig. Een hond moet minimaal vier keer per dag worden uitgelaten, waarvan één lange wandeling van ongeveer 45 minuten.
Een puppy mag niet zo lang wandelen. Daarvoor kunt u het aantal leeftijdsweken in minuten aanhouden. Een pup van negen weken oud mag dus negen minuten wandelen per keer. Dit doet u zo’n vijf à zes keer per dag. Zo voorkom je dat je teveel vraagt van jouw jonge viervoeter. Vanaf zes maanden tel je iedere maand vijf minuten bij de wandeling op.
Het grote voordeel van een hondenhalsband is dat de band alleen om de nek van je hond zit.
Hierdoor wordt de hond niet belemmerd in z’n lichaamsgebruik tijdens de wandeling. Wanneer de hond los mag rennen is er minder gevaar dat de hond ergens achter blijft hangen. Toch zitten er ook een aantal nadelen aan een hondenhalsband. In de nek van je hond zitten zenuwen, nekwervels, lymfeklieren, (slag)aders, de luchtpijp en schildklier. Wanneer de hond aan de lijn trekt of je jouw hond onverwachts moet terugtrekken krijgt de nek een klap. Dit kan in ernstige gevallen leiden tot letsel, zoals hoofdpijn, blauwe plekken, beschadiging van het strottenhoofd en de luchtpijp, verschoven nekwervels en gezwollen klieren. Uiteraard hoort een hond niet te trekken aan de riem en moet je hem of haar leren netjes mee te lopen. Maar een ongeluk zit in een klein hoekje. Je hond kan een ander dier zien buiten, een bekende waar hij graag naartoe wilt of de weg op schieten. Wanneer je hem dan corrigeert kan de nek het onbedoeld flink te verduren krijgen.
Bij het instaptuig moet je hond met beide voorpoten in het hondentuig stappen.
Bij drukke honden en bewegelijke pups kan dit lastig zijn met aandoen, maar alles is te leren. Verder is het instaptuig te vergelijken met het H-tuig door de smalle, ongevoerde bandjes. Ook zakken de bandjes sneller scheef dan bij andere tuigjes.
Het is een fabel dat je hond ineens niet meer gaat trekken van een normaal hondentuigje.
Trekken heeft te maken met gedrag en moet worden afgeleerd. Daarentegen is het wel zo dat een tuigje beter is wanneer je hond een keer trekt. Met een hondentuig wordt de druk niet uitgeoefend op de nek, maar verdeeld over de borstkas van de hond en dat is een stuk minder schadelijk. Door het ruime aanbod kan het lastig zijn om een geschikt hondentuig uit te zoeken. De meeste hondentuigen zijn makkelijk te verstellen. Als je hond nog pup is zul je waarschijnlijk wel een nieuw tuig moeten aanschaffen als hij volgroeid is. Er zijn verschillende soorten hondentuigen verkrijgbaar waaronder borsttuigen, Y-tuigen, H-tuigen en instaptuigen.
Dit tuig loopt in een Y-vorm over de borst van uw hond.
Bij een Y-tuig zijn de voorpoten en schouders helemaal vrij en wordt de druk goed verdeeld. Je plaatst het tuig over de kop van je hond en tilt daarna één voorpoot van je hond op om het tuig helemaal om te doen en vast te maken.
Het voordeel van een H-tuig is dat dit tuigje goed verstelbaar is en relatief goedkoop.
Echter kan er bij een H-tuig nog steeds druk op de nek ontstaan. Daarbij hebben de meeste H-tuigen smalle bandjes die vaak niet gevoerd zijn. Hierdoor kan het tuig onaangenaam aanvoelen bij je hond. Net als bij de andere tuigen gaat het H-tuig over de kop heen en bij sommige modellen moet één voorpoot opgetild worden.
Naast de bovengenoemde hondentuigen is er nog een zogenaamd anti-trektuig, wat ervoor zou zorgen dat uw hond plotseling stopt met trekken.
Logisch, want dit tuig is te vergelijken met een slipketting en prikband en werkt door middel van ongemak en pijn. Een anti-trektuig geeft druk op gevoelige plekken of ‘snijdt’ in de oksels. Begrijpelijk dat de hond dan niet meer trekt, maar dit is uiteraard niet de bedoeling. Sterker nog, het anti-trektuig kan juist leiden tot gedragsproblemen en is ontzettend schadelijk voor de hond.
Niet aanschaffen dus!
Voor je een halsband of tuigje aanschaft is het belangrijk dat je jouw hond goed opmeet. Hiervoor kan je het beste een flexibele centimeter nemen. Je moet altijd twee vingers tussen je hond en het meetlint kunnen doen om te voorkomen dat het tuigje of de halsband te strak zit.
Bij twijfel kan je het beste binnenlopen bij je lokale Dierspecialist winkel en je hond daar laten opmeten. Zo voorkom je een miskoop én je weet zeker dat je hond zich comfortabel voelt in de uitgekozen wandeluitrusting.
Om een hondenhalsband op te meten, meet je het breedste deel van zijn nek. Plaats twee vingers tussen de nek van je hond en het meetlint en lees het aantal centimeters af. Meestal staat bij een product aangegeven waar de maat tussen moet vallen. Wanneer dit niet staat beschreven kun je tien centimeter bij de gemeten maat optellen en de maat kiezen die daar het dichtst bij in de buurt zit. De tien centimeter staat voor het verstelbare gedeelte van de halsband ofwel het uiteinde met de gaatjes.
Voor een goed passend hondentuig moet je twee maten opmeten. Allereerst meet je de ruglengte van je hond vanaf het einde van de nek, tussen de schouderbladen, tot aan het begin van de staart. Ten tweede is de buikmaat van belang. De buikmaat meet je net achter de voorpoten op het breedste punt. Plaats twee vingers tussen jouw hond en het meetlint voor de juiste maat. Wanneer er geen maten staan aangegeven kan je hier ook tien centimeter bij optellen.
Veel baasjes worden uitgelaten door de hond in plaats van andersom. Een trekkende hond is niet alleen vervelend, maar kan ook gevaarlijk zijn.
Wanneer jouw hond erg trekt tijdens de wandeling heb je hem namelijk niet goed onder controle. Trekken aan de riem betekent niet altijd dominant gedrag. Meestal ziet of ruikt de hond iets buiten het bereik van de riem, waar hij graag naar toe wil.
Door te trekken lukt het de hond vaak om zijn doel te bereiken. Als je dit toestaat, leert de hond dat trekken werkt en hij daarmee zijn doel inderdaad kan bereiken. Dus dit is juist belonend gedrag. Een andere oorzaak van trekken kan zijn dat het looptempo van met name grotere honden vaak hoger ligt dan dat van het baasje.
Omdraaien en doorlopen is de makkelijkste manier om aan je hond duidelijk te maken dat je de richting en het tempo bepaalt. Trekt de hond aan de riem? Dan draai je direct om en loopt je verder in een andere richting. Ondertussen zeg je niks en loop je een stevig tempo door.
Je kunt er ook voor kiezen om een heel rondje te draaien en dan weer in dezelfde richting door te lopen. Op deze manier haal je de hond uit de fixatie om te trekken. Herhaal deze handelingen net zo lang tot jouw hond zijn trekpogingen staakt. Deze handelingen kun je ook gebruiken wanneer jouw hond blaft of uitvalt naar andere honden of mensen tijdens het wandelen.
Zodra je hond trekt gaat je stokstijf stilstaan en negeert je jouw viervoeter volledig. Hierbij is het wederom belangrijk dat je volledig ontspannen bent. Wanneer je stilstaat maak je ook geen verbaal contact met de hond. Het is de bedoeling dat de hond vanzelf stopt met trekken, rustig naast je gaat staan of zitten en de riem weer slap hangt.
Deze methode kan iets langer duren dan het omdraaien, maar het is zeker effectief. Je mag jouw hond namelijk niet naar je toetrekken. Hij moet uit zichzelf naar je toekomen. Eventueel kun je jouw hond stimuleren en lokken met iets lekkers. Je mag de beloning pas geven als jouw hond rustig naast je zit. Uiteraard moet je de hond dan wel eerst het commando ‘zit’ leren.
Heb je een vraag naar aanleiding van dit artikel? Kom bij ons langs in de winkel voor goed advies. Ook online kan je je vraag stellen, onze Dierspecialisten staan voor je klaar en helpen je graag!